Lost in translation
Een maandje Spaans studeren in Sevilla klinkt heel romantisch. De werkelijkheid is dat ik weer helemaal terug ben in de schoolbanken, compleet met huiswerk, strenge leraren en achttienjarige medestudenten. Terwijl ik inmiddels in de dertig ben.
Doodzenuwachtig
Net de middelbare school afgerond, hebben mijn klasgenoten een scherp getraind leervermogen. Zij zuigen een vreemde taal moeiteloos op, bij mij ligt dat net even wat anders. Al die nieuwe woorden, de vreemde tongval, mijn leraar die ik maar niet begrijp. Ik word er doodzenuwachtig van.
Grammaticaal geweld
Spaans lijkt als een betonnen muur waarin ik nooit zal doordringen. Op school heb ik hem nooit als vak gehad en tijdens mijn vakanties in Spanje liet ik gewoon iemand anders het woord doen. Nu heb ik vijf dagen per week Spaanse les. Het duizelt me bij het horen van zoveel grammaticaal geweld, ik kijk in mijn lesboeken alsof er Chinees in geschreven staat en als de leraar tegen mij praat slaan de Spaanse woorden mij één voor één in het gezicht.
Eigenlijk zou ik een wekelijkse lijst van mijn stommiteiten tijdens de les moeten gaan bijhouden, kunnen we tenminste nog een beetje lachen. Zo heb ik mezelf voorgoed in het geheugen van mijn leraar gegrift, toen ik vorige week in het Spaans in plaats van ‘mag ik naar het toilet’, met een stalen gezicht ‘ik ben een toilet’ zei.
Vast in verbazing
Een onuitwisbare indruk moet ik vervolgens ook gemaakt hebben toen ik het leven van mijn huisgenote Lyndsey probeerde samen te vatten. Met volle overtuiging heb ik beweerd dat ze een kerk is, terwijl ik bedoelde dat ze Engelse is. Ach, Iglesia of Inglesa, wie hoort het verschil? Vanochtend zat mijn leraar weer vast in zijn verbazing. Of ik ouder was dan achttien, had hij mij gevraagd. Het ging zo snel dat ik de vraag niet verstond. Ik dacht, het antwoord ‘nee’ is altijd goed. Alweer fout.
Spaanse woorden Frans accent
Op de middelbare school was ik behoorlijk slecht in Frans, om het even bescheiden te zeggen. Alles wat ik geleerd had, ben ik ondertussen in grote lijnen vergeten. Tenminste dat dacht ik. Maar het gekke is dat ik tijdens de les de neiging heb om Spaanse woorden met een Frans accent uit te spreken en daar zijn ze ineens: de Franse woorden waarvan ik het bestaan niet kende.
Jaren geleden tijdens mijn tentamens Frans waren ze nergens te bekennen, nu dringen ze zich aan mij op en praten in mijn hoofd door mijn Spaans heen. De ellendelingen. Maar ik verzet mijzelf. Ik pak de woorden, kauw er een beetje op, geef er een draai aan, overdrijf op een theatrale manier de uitspraak en dan klinken ze zowaar als rechtmatige Spaanse woorden. Ik ben er al vele malen mee weg gekomen.
Stroef gesprek
Mijn gebrekkige Spaans is ook niet handig als ik nieuwe Spaanse vrienden probeer te maken. Als het al lukt tijdens een gesprek mij niet onsterfelijk belachelijk te maken door weer iets krankzinnig verkeerd te zeggen, verloopt het gesprek op zijn best een beetje stroef. Na een korte uitleg over mezelf en wat op hoop van zegen uitgesproken wedervragen, kijk ik de señor of señorita aan met een mix van lichte paniek en opkomende schaamte. Mijn hersenen maken ondertussen overuren; alle vervoegingen, werkwoorden en tijden proberen in mijn hoofd in de juiste volgorde plaats te nemen zodat er een fatsoenlijk gesprek gevoerd kan worden, maar helaas kennen ze hun plaats nog niet zo goed.
De personen in kwestie blijven zichzelf herhalen, terwijl ze op mijn gezicht alleen maar een vragende blik zien. Snel voeg ik mij dan weer bij mijn Engelstalige vrienden, nog meer gemotiveerd om die verdomde taal onder de knie te krijgen. Al kost het me nog maanden, al kost het me nog jaren, ik zal Spaans spreken.